In mijn vorige leven werkte ik op kantoor. Mijn eerste kantoorbanen waren in commerciële bedrijven. ’s Ochtends stak ik mij net in het pak, maakte mij zorgvuldig op en propte in de auto een banaan als ontbijt naar binnen. Want daar was door het wikken of wegen welke kleding ik aan zou doen, geen tijd meer voor. Onder mijn mantelpakje, broekpak, nette broek of rok droeg ik steevast hakken. Laarsjes, pumps of wat dan ook maar. Alles was met hakken. Van middelmatige hak tot stiletto-hakken van meer dan tien cm. Was ik niet in pak, dan droeg ik een nette blazer op broek of rok.
Na jarenlang in de commerciële hoek te hebben ‘gezeten’, ging ik van het bedrijfsleven naar de overheid. Wat een cultuurschok kreeg ik daar. Mijn eerste werkdag werd ik door een van de vrouwelijke leidinggevenden van mijn nieuwe afdeling verwelkomt….op slippers…. Dat was voor mij jarenlang ‘not done’ geweest op de werkvloer. Er werd niet eens over nagedacht. Ook al vielen de mussen dood van het dak. Teenslippers op het werk, dat kon echt niet. Nou bij mijn nieuwe werkgever van de overheid kon dat prima. Niet alleen slippers, ook strandjurkjes zag ik, spijkerbroeken en shirts. Naar mate het kouder werd, zag ik een enkele blazer of colbert. Toen het winter werd, kwamen de behaaglijke, warme truien uit de kast. In mijn beginperiode als secretaresse bleef ik bij mijn nette kleding, maar langzaamaan werd ik iets losser. Het was ook wel fijn om in de wintermaanden, in het tochtige hok dat ons kantoor was, een lekkere warme trui te dragen. Na mijn secretaressebaan ging ik inhoudelijk werk doen bij dezelfde overheidsinstantie. Hoe inhoudelijker het werk, hoe meer casual mijn kleding. Wat bleef waren de hakken. In de dertien jaar overheid ben ik geen dag zonder hakken op het werk verschenen. In de zomer had ik wel slipper aan, maar dan met hakjes, van de mooie gekleurde van Laura Vita.
Na de overheid werd ik ‘zelfstandig ondernemer’, zoals dat zo mooi heet. Voor mij hield dat in, dat ik iedere dag thuis was, wekelijks gasten verwelkomde vanuit allerlei landen van over de hele wereld. Mijn werk was klussen en schoonmaken. Voor het eerst na jaren hoefde ik mij niet druk te maken over kleding. Hakken waren helemaal niet handig in en om het huis. Een blazer hoeft niet aan als er mensen komen, die verreist, verfrommeld en moe aankomen. Dan zou het contrast te groot zijn. Men moest zich tenslotte wel bij mij thuis voelen. De blazers en de hakken, die deed ik aan op visite en feestjes.
Sinds een paar maanden woon ik op het platteland van Frankrijk. Elke dag klussen en elke dag naar buiten; in de tuin of een wandelen in de omgeving. Die omgeving bestaat uit akkervelden, bomen, bossen en vooral uit klei. Veel plakkerige kleipaden en weinig asfalt. Mijn dagelijkse kleding zit onder de verf en kit. Mijn favoriete kledingstuk is een hoodie. Aan mijn voeten zitten werkschoenen of slippers. De grijze uitgroei van mijn haar is te veel. Mijn make-up ligt ergens onderin een lade in de badkamer en raak ik niet meer aan. De enige voor wie ik mij mooi zal kunnen maken ben ik zelf. Die drie buren die hier wonen zijn gepensioneerd, daarbij val ik niet uit de toon … en zo wel….so what?…. Het bevalt mij prima. ’s Ochtends de werk/klus kleding aan. Staart in mijn haar knopen en klaar. Als ik hier in de omgeving met de saus nog in mijn haar en mijn werkschoenen niet vastgestrikt rondwandel (oftewel rondstamp). Moet ik grijnzen om mijzelf. Dan bedenk ik hoe de tijd mij heeft veranderd. Dat innerlijk op de eerste plaats is gekomen. Dat hoe ik mij voel en hoe ik leef, veel belangrijker zijn dan hoe ik eruit zie en het mij niet uitmaakt wat anderen daarvan vinden.
Mijn haar verven, dat doe ik halverwege december wel weer. Dan ga ik met een net kapsel achter het stuur, de jurk en hakken in de kofferbak, op weg naar familie en kerst in Nederland. Even terug in de tijd.
Reactie plaatsen
Reacties